Het Ideaal Kees Klomp
Laten we overstappen op een universele basisservice’
Zit het kapitalisme in de menselijke natuur ingebakken, of is de mens door het kapitalisme geconditioneerd? Radicaal denker Kees Klomp, verbonden aan de hogeschool Windesheim, denkt het laatste. En dus kan het ook anders: ‘Het moet om gemeenschapszin draaien’.
Fokke Obbema
Kees Klomp (opname van Ivo van der Bent)
‘Wat ik hoop en wat hard nodig is, is dat de mens anders wordt geconditioneerd. Dat hij gaat inzien dat zijn grootste behoeften niet materieel, maar immaterieel zijn. Dan kan hij zich losmaken van zijn verslaving aan spullen, loskomen van het marktdenken, waar hij ongelukkig van wordt. Ik hoop dat hij zich niet langer als ‘kroon op de schepping’ gaat zien, maar als onderdeeltje van een groter geheel. Dat is nodig voor ons overleven.’
Radicale uitspraken zijn hem niet vreemd. In zijn nieuwe boek Ecoliberalisme voorspelt de 56-jarige Kees Klomp, tot voor kort lector betekeniseconomie aan de Hogeschool Rotterdam en tegenwoordig werkzaam bij de hogeschool Windesheim, met grote stelligheid een ‘allesvernietigende implosie van de bestaande structuren’. Daarna hoopt hij op een wereld waarin ‘de economie kleinschalig en er weer voor mensen is’.
Dat de mens hardnekkig weigert zijn ‘precaire positie op deze planeet’ onder ogen te zien, begrijpt hij wel, hoe onverantwoord hij dat ook vindt: ‘We leiden een comfortabel leven. Dus als ons een totaal andere toekomst wordt voorspeld, kijken we weg. We ontlopen de confrontatie met onze existentiële angsten.’
Zelf heeft Klomp daar ruimschoots ervaring mee, evenals met de onmogelijkheid dat vermijden vol te houden. Als twintiger belandt de zoon van een gelijknamige Haarlemse middenstander (‘mijn vader had onze verfwinkel-drogisterij na mijn grootvader en overgrootvader, die ook allebei Kees Klomp heetten’) in een ‘existentiële crisis’, wanneer hij niet langer erin slaagt zijn jeugd te verdringen. ‘Van elf maanden tot 11 jaar had ik zeer zware astma. Ik werd geregeld wekenlang in een zuurstoftank in het ziekenhuis gelegd waarbij ik achter glas lag, enorm eenzaam. Als jongetje begreep ik er niets van.’ De diepe wanhoop die hem in die perioden ten deel viel, verwerkt hij later in decennia van therapie, ‘al word ik een paar keer per jaar nog altijd door wanhoop bezocht. Dat ik het heb overleefd, heb ik aan mijn vrouw te danken.’
In de reclamewereld, waar hij eind jaren tachtig als linkse student politicologie bij toeval in belandt, loopt hij vast als dertiger, nadat hij voor een uiterst commercieel reclamebureau heeft gekozen. Het boeddhisme, waar hij als twintiger van in de ban is geraakt, kan hem niet behoeden voor een burn-out op zijn 35ste: ‘Ik was een marketinglul by day en een devoot boeddhist by night. Ik dacht oprecht dat ik dat kon combineren. Door die burn-out werd ik genoodzaakt naar mezelf te luisteren. Dat bracht me tot de conclusie: ik ga geen zin in mijn leven vinden door geld te verdienen, ik moet iets goeds voor de wereld betekenen.’
Waar komt die hang naar radicaliteit vandaan?
‘In mij zijn mijn twee opa’s geland, mannen met totaal andere wereldbeelden. De een was ondernemer en overtuigd VVD’er, de ander havenarbeider en CPN’er. Van de eerste, mijn opa Kees, leerde ik dat je zelf dingen moet creëren, niemand doet het voor je. Daarin was hij in mijn ogen radicaal – do it yourself. Ik vond hem daarin moedig. Mijn opa Cor was dat zeker ook, hij had in IJmuiden in het verzet gezeten. Hij had antwoorden op al mijn vragen over de wereld. Dat hij werd verketterd als een rooie rakker kon hem geen fuck schelen. Hun radicaliteit zie ik terug in mezelf.
‘Wat ook meespeelt, is dat ik in mijn jeugd zo lang in die zuurstoftank heb gelegen. In die perioden, die voor mijn gevoel eindeloos duurden, was ik sociaal dood. Eenmaal erbuiten leefde ik voor tweehonderd procent. Ik voel de noodzaak het leven elke seconde bij de ballen te grijpen en geen tijd te mogen verdoen. Die diepe overtuiging leidt tot radicale keuzen. Die zijn nu ook nodig. We leven in een radicale tijd die moed vraagt.’
U vindt dat het economisch systeem moet veranderen.
‘Als je naar de grote problemen kijkt, niet alleen klimaatverandering, maar ook het verlies aan biodiversiteit, de milieuverontreiniging, de welvaartsongelijkheid met politieke polarisatie als gevolg, de grote gezondheidsproblemen als depressie en burn-out, dan hebben ze één ding gemeen: het economische systeem. Dus heb ik me als lector van de hogeschool in Rotterdam op systeemverandering toegelegd. Ik ben gaan pleiten voor de betekeniseconomie waarin het draait om zingeving, van betekenis zijn. Sociale ondernemers zijn daarvan goede voorbeelden.
‘Je hoort vaak dat kapitalisme een natuurwet is, het zou bij onze menselijke natuur horen, omdat die nu eenmaal egoïstisch van aard is. Volgens mij zit het anders en heeft het kapitalisme juist onze egoïstische kant gecultiveerd. Daarom denken we dat het goed bij ons past. We moeten naar een nieuw geloofssysteem waarin het om gemeenschapszin draait. Bij een onderstroom van coöperaties en andere initiatieven, kun je dat geloof in gezamenlijkheid in de praktijk zien werken.
‘Economische wetenschap beperkt zich tot ons gedrag in relatie tot goederen en geld. Maar waar komt dat gedrag vandaan? Dan kom je uit bij het individualisme. De bron daarvan zijn de basiswaarden van de moderne, westerse samenleving: vrijheid en gelijkwaardigheid. Die waren voor verlichtingsdenkers als René Descartes, David Hume en John Locke onlosmakelijk met elkaar verbonden, ze vormden hun antwoord op de feodale samenleving waarin iemand van adel meer rechten had dan een boer. Wat je nu ziet, is dat onze vrijheid en gelijkwaardigheid zo onder druk staan dat we in een feodale structuur terug dreigen te vallen.’
Hoe dat zo?
‘Zeker in de Verenigde Staten is nu het beeld dat een selecte groep oligarchen bijna alle rijkdom bezit, terwijl ze bezig zijn de grote massa tot onvrije horigen te maken. Maar je ziet ook in Europa dat mensen helemaal niet meer vrij en gelijkwaardig zijn. We zijn ver verwijderd geraakt van het klassieke liberalisme van de verlichtingsdenkers, voor wie vrijheid en verantwoordelijkheid twee kanten van dezelfde medaille waren, met rechten en plichten, met gemeenschapszin.
‘Met het neoliberalisme van Milton Friedman in de jaren tachtig hebben we dat allemaal overboord gezet. We zijn uitgekomen bij een doorgeslagen versie van vrijheid: het is mijn leven, mijn vrijheid, mijn portemonnee, mijn dit, mijn dat. We zijn in permanente competitie met elkaar terechtgekomen – mijn geluk is jouw pech, alsof het leven een zero-sum game is (waarbij winst voor de een automatisch verlies voor de ander inhoudt, red.)’
Waarom zijn we volgens u onvrij? Ik kan toch kiezen of ik een boek lees of naar het strand ga.
‘Maar die keuze kun je alleen maken, omdat je voldoet aan de spelregels van het economisch systeem. Acht uur per dag of meer werken om je hypotheek of je huur, je boodschappen en je spulletjes te kunnen betalen, daartoe word je door het systeem gedwongen. De vrijheid die jij benoemt, vind ik geen vrijheid, dat is niet het soort autonomie waarbij je werkelijk zelf bepaalt hoe je je leven inricht.
‘Weet je hoeveel mensen tegenwoordig een precair bestaan leiden waardoor vrijheid niet voor ze is weggelegd? Ze werken zich de pleuris in bullshitbanen, die volgens David Graeber (wijlen hoogleraar antropologie aan London School of Economics, auteur van Bullshit Jobs, red.) de helft van alle werkgelegenheid vormen. Mensen hebben er vaak twee of zelfs meer, maar nog komen ze aan het einde van de maand niet uit. De middenklasse is aan het verdwijnen, ook hier in Nederland. Het leven wordt steeds duurder, waardoor je harder moet werken en minder vrijheid hebt. We zijn afhankelijk gemaakt van de markt. Het is tijd om te streven naar marktonafhankelijkheid.’
En dat bereiken we met uw ecoliberalisme?
‘Ja, ik hoop dat we daarmee onszelf opnieuw weten uit te vinden. Het is bedoeld als antwoord op het neoliberalisme dat ons keihard met de planeet in botsing heeft gebracht. Met onze CO2-uitstoot, onze vernietiging van biodiversiteit en onze milieuvervuiling hebben we een drievoudige moordmachine gecreëerd.
‘Om daarmee radicaal te breken, moeten we leren inzien dat we de natuur niet voor onze welvaart mogen misbruiken en dat we een onderdeel zijn van één groot levend ecologisch systeem. We moeten ons zoveel mogelijk van de vrije markt losmaken, onder het ecoliberalisme kunnen we marktonafhankelijk leven. Hoe onafhankelijker van de markt, des te groter is de kans dat we vrijheid ervaren.’
Betekent ‘marktonafhankelijk’ dat de staat een veel grotere rol in de economie krijgt?
‘Vergis je niet: onder het neoliberalisme is de staat ook heel bepalend door hele sectoren aan de markt over te laten. Onder het ecoliberalisme draait het om het democratiseren van bezit, het gemeenschappelijke beheer ervan. In een staatsgeleide economie geloof ik niet, maar ik denk wel dat je bijvoorbeeld de banken eerst moet nationaliseren voordat je ze in handen kunt geven van de gemeenschap, de meent. Dus zo bezien wordt de rol van de staat aanvankelijk wel groter. Maar waar ik vooral naartoe wil, is dat we de bestaansmiddelen met elkaar verdelen.
‘Ook moeten we weg van die geglobaliseerde economie waarbij we via onze wereldhandel hele continenten leegroven met enorme gevolgen, niet alleen voor het milieu, maar ook voor bijvoorbeeld arbeidsomstandigheden. Wij dragen nu kleren die aan de andere kant van de wereld zijn gemaakt en hebben geen idee in wat voor slechte arbeidsomstandigheden die zijn geproduceerd. De economie moet vooral weer lokaal worden, ik ben een groot aanhanger van Ernst Friedrich Schumacher (Duits-Britse econoom, red.). In Small Is Beautiful uit 1973 heeft hij al uitgelegd hoe dat mogelijk kan worden.’
Is er nog economische groei in uw toekomstbeeld?
‘Nee, dat is de grootste idiotie die er bestaat. Voor alle crises waarin we terechtgekomen zijn – van klimaat via biodiversiteit tot welvaartsongelijkheid – vormt economische groei het kernprobleem. De economie moet juist stevig krimpen, met ongeveer 30 procent. Meer groei gaat ons niks brengen, meer krimp wel.’
Maar dat betekent een enorm verlies aan welvaart. Dat maakt uw ecoliberalisme onaantrekkelijk, zeker voor mensen in bullshitbanen.
‘Niet als ik ze duidelijk kan maken dat ze er veel meer vrijheid voor terugkrijgen. Ik heb een scenario uitgewerkt waarin we overstappen op een universeel basisinkomen of beter nog, want niet gevoelig voor inflatie: een universele basisservice. Voedsel, wonen, vervoer, onderwijs en zorg kunnen we bekostigen door geld rond te pompen. Ik geloof in een toekomst waarin er veel minder hoeft te worden gewerkt. Je mag het doen, maar krijgt vooral meer tijd voor wat voor een mens echt belangrijk is, zoals verbinding met anderen en met de natuur.’
Wat heeft u ertoe gebracht deze utopie te schrijven?
‘Ik heb het gedaan, omdat ik geloof dat verandering begint met je een voorstelling maken van iets anders, een ideaalbeeld. Veel mensen functioneren tegen heug en meug in dit systeem, omdat ze het idee hebben dat er nu eenmaal geen alternatief voor bestaat.
‘Ik ben het met je eens dat er zich een Grand Canyon bevindt tussen mijn gedachtengoed en de praktijk, maar mijn bedoeling daarmee is mensen een radicaal ander perspectief op onze gezamenlijke toekomst te bieden. Ik geloof in democratisch, gedeeld bezit, in de kracht van de gemeenschap en in gemeenschapszin. Daar zijn wij als mensen toe in staat, we zijn heus meer dan alleen maar individualisten. Zie het als een oefening in verbeelding, als een essentiële stap om tot een ander verhaal te komen.’
Bron: de Volkskrant 18.04.2025