Het is het hoogste wonder om
uit twee leeuwen er één te maken
Getrouw leren de wijzen
dat er twee krachtige leeuwen rondwandelen,
de ene mannelijk, de andere vrouwelijk,
in een duistere en afschrikwekkende vallei.
Dat zij zich verbergen,
en dat het tot de kunst behoort hen te vangen,
met hun afschrikwekkende en gruwelijke aanblik en
uitzicht,
snel, onbeteugeld en bloeddorstig als ze zijn.
Hij die door zijn wijsheid en sluwheid
hen in een valstrik zou kunnen lokken,
hen leiden en hen onderwerpen,
en hen zou kunnen doen binnentreden in hetzelfde
woud,
deze zal terecht verdienen dat men aan hem toeschrijft,
dat hij de kroon en de glorie heeft bereikt, lang voor de
anderen,
en zelfs dat hij glorie heeft ontrukt aan de geleerden van
deze tijd.
Het effect van het loskomen van de prima materia zet zich verder in het gemoedsleven. We zien twee leeuwen afgebeeld in een woud. De mannelijke leeuw is de rode leeuw, de zwavel; de leeuwin is de groene leeuw, het mercur. De leeuw is het symbool van de waakzaamheid, als poortwachter, maar als de koning der dieren ook van een nietsontziende oprechtheid. Op dit niveau wordt het gevoelsleven ontdaan van alle valse emoties die het heeft overgenomen van de invloeden van de omringende wereld. Het hele gevoelsleven, met alle emotie, is opgelost en als dood. Dat wat echt is en van onszelf zal regenereren en opnieuw ontkiemen. Het oude gevoelsleven, dat een vat vol tegenstrijdige emoties was, is nu een ‘gemoed’ geworden, een verstilde ruimte waar echt ‘gevoeld’ kan worden. Emoties sluiten ons af; echt gevoel opent zich en is een bron van waarneming van kwaliteiten, kennis en fijne nuanceringen. Het gemoed is nu in staat in alle oprechtheid de inzichten en ingevingen te beoordelen uit het stadium van hert en eenhoorn. Het gemoed is nu ook een geweten.