De Vader en de Zoon zijn verenigd
door de hand van de leidsman
De Vader, een grijsaard, afkomstig uit Israël,
heeft een enkele Zoon, van wie hij van ganser harte
houdt.
Aan hem wordt leed met leed opgelegd
want de leidsman zal verlangen
om de enige zoon naar alle plaatsen te leiden.
De leidsman heeft in deze woorden tot de zoon gericht:
‘Ik ben hierheen gekomen om u naar alle plaatsen te
leiden, op de hoogste top van de hoogste berg,
opdat gij alle wetenschappen van de wereld zoudt le-
ren; opdat gij de grootheid van de wereld en van de zee
zoudt onderzoeken, en opdat gij er een groot genoegen
aan zoudt beleven.
Want ik zal u naar het hoogste punt brengen,
en tot aan de poorten van de meest verheven hemelen.’
De Zoon gehoorzaamde de leidsman,
en klom samen met hem.
Hij aanschouwde de hemelse troon,
die van een onmetelijke luister was.
Nadat zij al die zaken gezien hadden
herinnerde hij zich zijn Vader en zuchtte.
Hij kreeg medelijden met zijn Vader om diens grote
smart.
Daarom besloot hij terug te keren in diens binnenste.
De wijzen geven ons dit uit zuivere welwillendheid,
opdat we ons hen voortdurend zouden herinneren.
In de kracht van het element vuur ontstaat een nieuwe ‘innerlijke mens’, een ‘zoon van de filosofen’ en er wordt een ander vuurwezen, een geestelijke leidsman zichtbaar. Deze leidt de ‘zoon der filosofen’ naar een initiatie in de ultieme ‘coniunctio oppositorum’, het allerhoogste inzicht. De Zoon (geest, zwavel) besluit om zijn Vader (lichaam, zout) te verlaten en met de leidsman (ziel, mercur) mee te gaan. Deze leidt hem op een hoge berg en laat hem de grootste wonderen zien.