Het endura
Christusmonogram uit grot Ornolac.
«Wie het leven van het endura durft in te zetten, hij ziet het koord der liefde, dat door de
Broederschap wordt neergelaten tot op de bodem van de put, En nu gaat het erom of u dit
lichtende koord der liefde in uw ontreddering ziet en of u zich wilt laten omhullen door die
lichtkracht, zodat u, op een gegeven moment, boven tijd en ruimte wordt uitgetild.»
Uit: «24 december 1980» door Catharose de Petri
Na een proeftijd van twee jaar, de tijd waarin moest blijken of de novice, de croyant (of crédente in het Occitaans) in staat was om verder te gaan op het pad van inwijding, volgde de traditio van het `Onze Vader'. In de vorige les hebben we dat nader uitgewerkt.
De traditio van het `Onze Vader' betekende dat de novice zich bewust werd van de ontwikkelingsgang van `de weg der sterren'. Hij kon zich nu innerlijk voorbereiden op de opdrachten die hem wachtten. Al vanaf het eerste begin, toen hij nog een gelovige was, stond het endura, het afscheid nemen van deze wereld en het toeleven naar de wereld van de geest, centraal in zijn leven.
Endura is het Occitaanse woord voor `vasten' maar ook voor verdragen, uithouden en volhouden. Het heeft dus een betekenis voor zowel het lichamelijke als voor het niet lichamelijke streven van de mens. In het lichamelijke streven pasten de Katharen het endura toe als een oefening in het onthecht zijn aan de wereld, waarbij gedurende korte periodes alleen water en brood werd gebruikt. Juist deze toepassing van het endura is het meest
bekend geworden, en door hun tegenstanders het meest veroordeeld en bespot.
Het endura als innerlijk streven, was een proces dat voor de Katharen een diepe betekenis had, veel meer dan alleen vasten. Het betekende dat de Kathaar onverstoorbaar volhield opzijn pad van inwijding. Hij kende zijn wereldse neigingen en verzoekingen. Door de instroming van geestelijke kracht in zijn hart kon hij hun verleiding weerstaan. Hij liet ze niet meer over zich heersen, hij liet ze los. Daardoor moesten ze van hem wijken en vervluchtigen: `sterven' dus.
Op geen enkel punt zijn er zulke grote misverstanden ontstaan ten aanzien van de Katharen, als door het begrip endura. Dit heeft niet alleen voor verwarring gezorgd, maar het heeft ook de achterdocht en beschuldigingen tegen de Katharen gevoed. Men verweet de chrétiens parfaits, de bonshommes, dat zij onder bepaalde omstandigheden zelfmoord pleegden. Zij zouden gelovigen tot zelfmoord dwingen en dit juist en verdienstelijk vinden. In welke fase werd het endura door de kathaarse mysterieleerling toegepast? Eigenlijk al vanaf het begin. Het proces van het bewuste `sterven' op basis van een nieuw geestelijk leven begint immers al wanneer de mysterieleerling zijn positie in de aardse wereld heeft ingezien en daaruit het vaste besluit heeft genomen zich toe te keren tot het oorspronkelijke koninkrijk. In inquisitieverslagen is nogal eens te lezen: `mort en endura' (gestorven tijdens
het endura). Voor de propagandamachine van de kerk van Rome was dat voldoende om te beweren dat het endura een rituele zelfmoord was. Het misverstand is ontstaan, doordat men niet goed begreep wat de Katharen precies beoogden met het endura en waarom zij het toepasten. Men begreep niet wat er op hun weg van inwijding plaatsvond. Voor de Katharen houdt het endura verband met een proces waarbij het ware zelf in de mens, de Andere, weer tot leven gewekt wordt. Het endura is het pad van ik-verbreking; de volstrekte overgave van het ik, de persoonlijkheid, aan de hemelse andere-in-mij.
Het proces dat de parfaits of volmaakten der gnostieke broederschappen van alle tijden moesten doorleven en doorworstelen, is een proces, dat ook voor het heden én voor de toekomst geldt. Iedere leerling van de Gnosis wordt voor dit proces geplaatst. Voor de leerlingen van het Rozenkruis is het pad van het endura eveneens een levende werkelijkheid. In het boek De Grote Omwenteling van J. van Rijckenborgh schrijft hij over het endura het volgende:
Hoe zetten wij onze eerste voetstappen op het ware pad? U zet uw voet op het pad, wanneer u het mysterie van het zelfverliezen voor uzelf oplost. In het mysterie van de zelfverlorenheid ligt de sleutel tot de innerlijke wetenschap der terugkeer. Het endura is een bewust ondernomen proces op basis van een Nieuw leven dat zijn wortels heeft in de wereld van de geest. Het pad van het endura is de klassieke weg van alle tijden: men laat zich steeds minder leiden door de dagelijkse beslommeringen en richt zich op de zelfovergave aan de goddelijke geest met zijn zeven stralen. Dit zal absoluut een verandering in het leven van de mens teweeg brengen.
DE MENS IS EGO - CENTRISCH
In zijn normale staat van zijn is een mens buitengewoon op zichzelf gericht. Hij beleeft de wereld vanuit dit beperkte perspectief. De wereld van de geest heeft een totaal ander uitgangsprincipe, zij is alomtegenwoordig en doorstraalt onze wereld. In de mens zijn beide principes aanwezig. Maar omdat hij zó met zichzelf bezig is, zó in beslag genomen wordt door de wereld om hem heen, heeft hij nauwelijks besef van een hoger principe in hem. Je kunt dit vergelijken met iemand die op een zomerse dag naar het strand gaat. Het is er een drukte van belang: er wordt druk gepraat, kinderen schreeuwen, muziek klinkt uit meegebrachte radio's en een kar met ijsjes en frisdranken trekt luid bellend om aandacht langs de vloedlijn, terwijl laag in de lucht reclamevliegtuigjes de aandacht van de badgasten proberen te trekken. Tot rust komen is er pas bij, wanneer aan het einde van de dag de meeste mensen vertrekken. Het strand wordt stiller en stiller. Dán opeens dringt het geluid tot hem door van de golven die voortdurend ritmisch op het strand uitstromen en zich weer terugtrekken. Hij beseft dat dit geluid al de hele dag aanwezig was, dwars door alle lawaai heen, als achtergrondruis dat net niet door zijn bewustzijn werd opgepikt. Hij kon dit pas opmerken toen de rust op het strand was weergekeerd.
Zo staan ook wij temidden van het drukke beweeg van het leven. We worden volkomen in beslag genomen door onszelf en door alles om ons heen. Pas wanneer we innerlijk stil worden, geen aandacht meer schenken aan alle afleidingen in en om ons, kan de kracht van de Geest zijn werk in ons doen. Dit `stil' worden is voor de Rozenkruisers het begin van het endura.
Van rups tot vlinder
Het pad van het endura wordt ook wel vergeleken met de ontwikkeling van een rups tot een vlinder. De rups die bij de aarde hoort en zich kruipend voortbeweegt, verandert na het poppen in een homogene taaie vloeistof. Het wonderlijke is, dat deze vloeistof slechts één cel bevat waarin het bouwplan van de vlinder zich bevindt. Net zoals in de mens zich slechts één kern bevindt, de Lichtvonk, waarin het bouwplan voor de onsterfelijke, ware mens aanwezig is. Vanuit die ene cel wordt bij de pop de vloeibare taaie massa omgezet in een complete vlinder. De rups geeft zijn stoffelijke vorm prijs. Hij transformeert zich tot pop. De pop kan zich transformeren tot een volmaakte vlinder. Deze vergelijking maakten de Katharen graag met betrekking tot het groeien van de geest. De Lichtvonk transformeert geleidelijk tot de ware hemelse andere, wanneer de mens daarvoor de juiste voorwaarden schept.
De mens ziet in dat zijn persoonlijkheid niet het belangrijkste is. Hij richt zich op de ander in hem. Hij is nog wel in de wereld, maar niet meer van de wereld. De ander in hem transformeert zich tot een volmaakte nieuwgeboren ziel. De mens maakt zich los van de aarde en wijdt zich aan het ideaal van de volmaaktheid van de ziel. Dit houdt in, de overgave van het zelf aan het plan, de blauwdruk, die aan de wording van de mens ten grondslag ligt. In de mens die zich daaraan overgeeft, ontwikkelt zich uiteindelijk een nieuwe bezieling!
DE NIEUWE ZIEL
Het pad van het endura heeft tot doel de onsterfelijke ziel uit haar latente toestand te wekken. Daarna vindt de binding plaats met de universele geest, met God. De ziel die deze eenwording mag vieren, wordt de geest-ziel genoemd. Het is de vervulling van het alchemische huwelijk van de hemelse bruidegom met zijn hemelse bruid. Het betreft een bewust doorleefd proces van bouwen aan de ware innerlijke mens. Hierover schrijft Lucienne Julien in Cathares et Catharisme het volgende:
«De grote waarde van de kathaarse religie is de wezenlijke zorg voor de innerlijke vervolmaking, wat de Katharen `het weven van het kleed van Licht' noemden. Alleen dat Licht doet ons weer opstijgen naar de Geest. De etappes van die innerlijke vervolmaking manifesteren zich in een in toenemende mate altruïstisch sociaal gedrag, een gedrag dat vrij is van onverschilligheid en egoïsme en steeds meer doordrenkt is van liefde.»
Het endura is de levensweg van de waarachtige Godzoekende mens, waarop hij, gezuiverd naar zijn ik, als het ware vrijwillig sterft, om de ander de kans te geven te Leven.
`Wie zijn leven zal willen verliezen om Mijnentwil, die zal hét leven vinden'.
Tot aan zijn dood is de parfait, maar ook de gelovige Kathaar, evenals de Rozenkruiser gericht op het endura. Het endura vangt aan, wanneer de mens beseft, dat hij zijn leven indienst wil stellen van de ander in hem. Het endura van de Katharen bestond uit het definitieve, bewuste sterven van de oude neigingen. Het fysieke lichaam is nodig om de taak in déze wereld te vervullen, totdat het lichaam een natuurlijke dood sterft. Voor en na het consolamentum verplichtte de Kathaar zich tot het stoffelijke en onstoffelijke endura.
Het consolamentum
Na het traditio van het `Onze Vader' volgde al snel, soms zelfs dezelfde dag, maar ook wel later, de inwijding van het consolamentum. Tijdens dit sacrament verbond de Oudere de strevende Kathaar -- nu als werkelijke christen -- met de krachten van de geest. Consolamentum betekent `vertroosting'. De geest is de trooster, de kracht die de mens weer verbindt met het verloren leven in de geest, zijn ware bestemming. Consolamentum betekent ook geestelijke doop; de overdracht en ontvangst van geestelijke krachten. In de stad Lyon is een in het Occitaans geschreven document gevonden: Ritual occitan de Lyon. Het bevat een vertaling van het Nieuwe Testament. Daaraan zijn echter nog 13 pagina's tekst toegevoegd, die de complete liturgie bevatten van het consolamentum, compleet met de teksten en de geloften die tijdens de ceremonie werden uitgesproken. De waterdoop was voor de Katharen slechts het symbool van een morele reiniging. Een reiniging van de aardse mens dus. De zuivering en vervolmaking van de gééstelijke mens was hun doel. In de Interrogatio lezen we het zo:
`Doop betekent wassing en het uitgieten (van de geest over de mens).Men moet begrijpen dat Christus niet gekomen is om de vlekken van het vlees af te wassen, maar om de zielen van God, die door God geschapen zijn, van hun vuil te reinigen, de zielen, die door het contact met de boze geesten vervuild zijn'.
Het consolamentum, de geestelijke doop was alleen mogelijk na een passende voorbereiding van de novice. Hij kon het consolamentum verkrijgen, wanneer hij in zichzelf de rijpheid en de wil bemerkte om met de krachten van de geest te werken. Het proces mocht ritueel bevestigd en bekrachtigd worden wanneer de krachten van de geest vaste grond in hem hadden verkregen. Deze krachten vormden de basis voor het verbreken van alle aardse banden. De Katharen baseerden zich hierbij op een gedeelte uit het evangelie van Lucas:
`Zie ik heb u de macht gegeven om over slangen en schorpioenen te lopen en over het hele
geweld van de vijand, en niets zal u ook maar enigszins schaden'. (Luc. 10:19)
Antonin Gadal en de kathaarse inwijding
Antonin Gadal werd in 1877 geboren in Tarascon-sur-Ariège. Hij was een tijdlang onderwijzer, maar na een zware verwonding in de eerste wereldoorlog kwam hieraan een einde. Hij werd voorzitter van de toeristische dienst van Ussat-les-Bains, een klein kuuroord in de Ariège-vallei in de Pyreneeën. Die functie maakte hem tot conservator van de grot van Lombrives maar ook van de veel kleinere grotten in die streek. De grot van de Lombrives is een van de bekendste grotten en was al in de préhistorie in gebruik. Later kwamen de Katharen hier samen voor hun diensten. Dit was ook de grootste grot. Het is een enorm gewelf van ca. 80 meter hoogte, die de indruk geeft van een reusachtige onderaardse kathedraal met afsplitsingen en zijbeuken, voorzien van eigenaardige druipsteenformaties en een groot waterbekken. In de periode na 1200, toen de vervolgingen krachtiger en de bedreigingen groter werden, waren de grotten ook schuilplaatsen voor de Katharen. Gadal verklaarde dat deze grotten tevens een spirituele rol hadden gespeeld voor de Katharen uit die streek. Hierover schreef hij een boek: Op weg naar de Heilige Graal. Daarin wordt de initiatie beschreven van een jonge man: Matheüs genaamd. Deze maakt een spirituele proeftijd door in het grottenstelsel van Ussat-les-Bains en Ornolac en eindigt in de Bethléem-grot in Ornolac waar hij uiteindelijk parfait wordt. Bij deze plechtigheid moest de novice plaatsnemen in een pentagram, uitgehouwen in de wand van deze grot.
In het jaar 1954 vond een ontmoeting plaats tussen Antonin Gadal en de beide grootmeesters van het Rozenkruis, Jan van Rijckenborgh en Catharose de Petri. Na deze eerste ontmoeting met de behoeder van de kathaarse heiligdommen, volgde een intensieve en vruchtbare samenwerking. Er werd een brug gevormd waarover tienduizenden kandidaten in de loop der jaren hun pelgrimstocht konden volgen.
OP WEG NAAR DE HEILIGE GRAAL
Matheüs, een gelovige, doet zijn intrede in de inwijdingsschool van de Katharen. Hij komt binnen via de symbolische muur, de muur die de églises aan de buitenzijde omringt. De grotten in Ussat-les-Bains laten het mysteriepad symbolisch zien. Aan de ene kant van de muur, vanwaar Matheüs gekomen is, is de wereld van de stof, waarvan hij nog deel uitmaakt. Aan de andere kant bevindt zich de wereld van de geest, die hij nog niet kent. Het is een wereld waarin gedurende vier jaar hard gewerkt moet worden. Het is een wereld van studie, gebeden en vasten, met als uitkomst de eindoverwinning: het gaan door de mystieke poort. De eerste trappen van inwijding, die Matheüs in de grotten leert zijn:
het binnengaan in de gemeenschap,
een volstrekte gehoorzaamheid en
het verzaken van al het aardse,
zoals in het evangelie van Matheüs beschreven wordt:
Waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn. Men kan geen twee heren dienen: God én Mammon.
Maak u geen zorgen over de dag van morgen: morgen zal voor zichzelf zorgen; iedere dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad.
Het leven van de Katharen
Verder leert Matheüs veel over het leven van de chrétiens parfaits, de bonshommes. Zij trekken altijd twee aan twee door het land. Zij hebben geen reiszak en geen geld in de gordel. Zij voorzien in hun eigen levensonderhoud. Ze leven van het werk van hun handen, zelfs de adellijke bonshommes doen dat. Dit is in de tijd waarin Matheüs leefde heel ongewoon! Niemand willen zij tot last zijn. Zij dragen gewijde kleding: de sadéré, een soort hemd met mouwen, met een klein zakje beneden de kraag, om het evangelie van Johannes in te bewaren. Dan de kosti, een holle, ronde ceintuur geweven uit tweeënzeventig wit linnen draden, die driemaal om het middel werd gewonden. Tenslotte het donkere gewaad en de simpele halfopen sandalen. Zij dragen een baard en lange haren in een tijd dat het mode was om zich te scheren. Zij brengen de absolute armoede in de praktijk en leven van gastvrijheid. In ruil hiervoor verzorgen zij de zieken en houden diensten. De hang naar bezit wordt als een onvolmaaktheid beschouwd; zij behoren niet eens aan zichzelf, maar de kathaarse gemeenschap is hun meester. Zij eten geen vlees, maar planten, soms wat vis -- men dacht in die tijd dat dat geen dieren waren. Zij gebruiken weinig of geen melk en eieren. Regelmatig houden zij perioden van vasten. Veel bonshommes zijn heelkundigen, bij gevechten verschijnen zij slechts om bloedvergieten te voorkomen en de gewonden te verzorgen.
Troost voor de stervenden
Aan stervenden verlenen de bonshommes het consolamentum, als wijding tot christen; een afgezwakte vorm van het consolamentum voor de ingewijde, dat immers een steun in het werk van de ingewijde bedoelt te zijn. Men noemde dat het sacrament der stervenden. Zonder de spirituele reinheid van een parfait blijft het consolamentum in het leven zonder effect. Vande stervende croyant wordt in principe verwacht dat deze zich tot aan zijn dood aan leefregels van de christen houdt: geweldloosheid, de waarheid spreken, vegetarisch eten en celibatair leven. Maar... wat als de zieke alsnog genas? Het Rituel de Lyon geeft de volgende aanbeveling:
Laat zo iemand zich wenden tot de bisschop en hem verzoeken het consolamentum der stervenden later opnieuw te mogen ontvangen. Verder doet hij wat hem goeddunkt.
De Kathaarse kerk oefende geen enkele dwang uit op het zich houden aan de beloftes die iemand op zijn vermeende sterfbed had gedaan. Er bestaat de verdraaiing dat de zieke na het consolamentum zou moeten vasten tot de dood volgde, zich dus zou moeten doodhongeren. Er werd zelfs beweerd dat sommigen daarbij een handje geholpen werden. Maar de werkelijkheid was heel anders. Wie het consolamentum als een sacrament der stervenden had ontvangen maar genas, kon daarna weer overgaan tot zijn gewone leven. Mocht hij later opnieuw stervende zijn, dan kon hij nogmaals het consolamentum ontvangen. Waardoor ontstond dan het misverstand? Bij het consolamentum voor de stervenden werd dikwijls gewacht tot de zieke er zo slecht aan toe was dat herstel nagenoeg uitgesloten was. Soms werd zelfs gewacht tot de betrokkene niet meer kon eten. Het kwam dus frequent voor dat de zieke overleed tijdens de drie vastendagen die op het consolamentum volgden.
Hulp aan zieken, studie van de geest
De bonshommes waren in staat zowel de ziekten van het lichaam als die van de ziel te verzorgen. Evenals de oude magiërs kenden zij zowel de werking van de sterren als die van de geneeskrachtige planten. Men noemt de bonshommes vrienden van God. De bonshommes hadden om hun zending op aarde te kunnen vervullen, hun lichamen nodig als dragers van de geest, die hen leidde.
Arbeid in eenvoud en reinheid
De parfaits of parfaites (mannen en vrouwen) leidden een leven van arbeid en strikte ascese die een metafysische waarde vertegenwoordigde. Zij waren bedoeld om de parfait te steunen in zijn streven om zich van de wereld los te maken en zich daardoor beter te kunnen wijden aan de dienst aan God. Deze ascese namen de parfaits in volledige vrijwilligheid op zich. Het is een rechtstreeks gevolg van hun levensvisie van de twee principes, die van de mens een doelgerichte en bewuste levenshouding vereist om een terugkeer naar het Koninkrijk van de geest mogelijk te maken.
Hieruit kwamen ook leefregels voor zoals een zich onthouden van vlees en alle eten van dierlijke oorsprong. De gedachte hierachter was dat de ziel in ieder dier eveneens op haar redding wacht, en dat men daardoor niet in haar lot moet ingrijpen. Tenslotte werd alle vlees beschouwd als het product van een voortplantingsdaad, die de mens bindt aan deze wereld. Het eten van vlees zou daarom een nog sterkere binding betekenen aan de aardse wereld. De parfaits waren in praktische zin de tegenhangers van de slotkloosterlingen en contemplatieven, die zich van de wereld hadden teruggetrokken in een leven van gebed. De kathaarse parfaits stonden midden tussen het volk; hun kerk was voortdurend in contact met de gelovigen. Door middel van de zogenaamde `werkplaatshuizen' waren zij volledig in het sociale en economische leven geïntegreerd. In tegenstelling tot de kerk nam het katharisme
geen deel aan de feodale hiërarchie. Zij bezat geen uitgestrekte gronden en gebouwen en evenmin wereldlijke macht. Op de werkende bevolking oefende zij geen enkele sociale of fiscale controle uit. Ook elke vorm van slavernij was hen vreemd.
De verdere scholing van Matheüs
Met grote ijver volgt Matheüs de lessen van zijn verschillende meesters. Hij legt zich toe op de studie van de heilige geschriften. Vastbesloten begeeft hij zich op het gebied van de geest.
De geest maakt levend, het vlees dient tot niets.
De woorden die ik tot u gesproken heb zijn geest en leven.
Wie in mij gelooft zal leven, zelfs wanneer hij gestorven zou zijn,
en wie leeft en in mij gelooft, zal nimmer sterven.
Ik ben de weg, de waarheid en het leven,
niemand komt tot de vader dan door mij.
Matheüs probeert de diepe betekenis van deze woorden te omvatten. Uiteindelijk begrijpt hij heel goed: godsdienst is het dienen van de geest. Het hemelse brood maakt het leven in de geest mogelijk. Tijdens het ritueel van het consolamentum zal hij de kracht van de heilige geest door handoplegging ontvangen. Dit is de enige ware doop, niet met water, maar met vuur, zoals beschreven is in het evangelie van Matheüs 3:1
Ik doop met water tot bekering, maar hij die na mij komt, is sterker dan ik. Ik ben niet waardig hem zijn schoenen na te dragen. Die zal u dopen met de heilige geest en met vuur.
Dan breekt de dag van het consolamentum aan. De ancien vraagt of de novice de vaste wil heeft om de heilige geest te ontvangen en of hij bereid is alle deugden in de praktijk te brengen waardoor men een goed christen wordt. Als hij daarop een bevestigend antwoord heeft ontvangen, spreekt hij hem volgens het latijnse Rituel toe. Hier volgen enkele delen uit dat Rituel:
U gaat horen hoe u God beminnen kunt met waarachtigheid, zachtmoedigheid, nederigheid en barmhartigheid, met kuisheid en andere goede deugden. U behoort ook te weten dat u loyaal en trouw zult zijn in geestelijke en tijdelijke zaken.
De ancien vertelt de novice dat hij na de wijding een christen zal zijn. Door de overtreding van een van de geloftes verspeelt hij de hele wijding tot christen, omdat hij feitelijk dan geen christen meer is. Hij zal dan weer helemaal opnieuw moeten beginnen. Hij zal een passende boetedoening opgelegd krijgen en te eniger tijd opnieuw gewijd worden. Later, als de inquisitie zijn intrede heeft gedaan, wordt er nog een belofte aan het ritueel toegevoegd,
namelijk dat men nooit een andere gewijde of croyant zal aangeven. Als deze belofte overtreden wordt, kan geen nieuwe wijding meer plaats vinden. Wanneer de eigenlijke wijding plaats vindt knielt de novice voor de ancien. Deze plaatst het Nieuwe Testament op het hoofd van de novice. Alle aanwezige parfaits leggen daar om beurten hun rechter hand op. Zij zeggen hierna gezamenlijk de tekst op waarmee de doop met de heilige geest voltrokken wordt.
Heilige Vader, ontvang uw dienaar in gerechtigheid, en zend uw genade en uw heilige geest tot hem.
Antonin Gadal beschrijft het slot van de inwijding als volgt:
`Matheüs,' zegt het hoofd van de orde, `vier jaar geleden zijt ge door de symbolische muur binnengekomen. Ge vertrekt overwinnend door de mystieke poort. Dát was de alfa, dit is de omega. Dit is het einde van uw terugtrekking uit de wereld, maar tevens een nieuw begin».
Wanneer de Kathaar het consolamentum ontvangen had en er aantoonbaar enige tijd naar geleefd had, keerde hij zich weer tot de wereld die hij zelf had overwonnen. Nu echter met een nieuwe opdracht, namelijk om de mysteriewijsheid dichter bij de mensen te brengen. De parfaits vervulden daarin voor elkaar en voor de gelovigen priesterlijke werkzaamheden. Zij beschouwden zich als de `ware kerk', of de `kerk van de geest'. Deze vierde les besluiten we met een woord van J. van Rijckenborgh. In Het Universele Pad schrijft hij:
In Zuid-Frankrijk, in het land van Sabartez, de bakermat van de Albigenzen, beschikte men over een bovenaards vermogen, het vermogen van het consolamentum. Doormiddel van dat consolamentum werd de scheiding voltrokken tussen de diermens en de geestmens. Tussen de mens die van de aarde is en het oorspronkelijke menselijke wezen uit de pré-tijd. Besef daarom goed, dat het consolamentum meer inhoudt dan een sacramenteel zegel. Het was meer dan louter en alleen een magische uitstorting van kracht, omdat het consolamentum voor de Albigenzen een definitieve verbreking inhield met het dialectische leven. Vandaar ook, dat zij die het consolamentum ontvangen hadden, in feite geen bewoners meer waren van deze wereld. Zij waren in de ware betekenis van het woord nog wel in de wereld maar niet meer van de wereld.
In de `Chinese Gnosis' van J. van Rijckenborgh lezen we over bidden en vasten:
De oude wijzen zeiden het al:
Laat het horen van de oren voor de oren.
Laat de arbeid van het verstand voor het verstand.
Wanneer de ziel dan stil is en zonder beelden,
dan is zij open om te ontvangen.
In de open ziel kan Tao -- dat is de zevengeest -- neerdalen.
Dát is bidden en vasten.
Bron: de Innerlijke Bron cursus De Sterrengang der Katharen