Krishnamurti werd in Zuid-India geboren als het achtste kind van Jiddu Naraniah, een Brahmaanse gouvernementsambtenaar. In 1905 overleed Krishnamurti's moeder. In 1909 verhuisde het gezin naar Adyar (nabij Madras), waar zijn vader ging werken bij het hoofdkwartier van de Theosofische Vereniging. De vereniging stond toen onder leiding van Annie Besant en Charles Webster Leadbeater. Na kennismaking met de kinderen van Naraniah maakte de jonge Krishnaji zoveel indruk op hen, dat zij probeerden het voogdijschap over Krishnamurti en zijn broer Nitya te verwerven. Nog in hetzelfde jaar werden de beide kinderen toegewezen aan Annie Besant.
Op 11 januari 1911 werd door George Arundale een nieuwe beweging gesticht, die hij de Orde van de Rijzende Zon noemde, met het doel allen te verenigen die geloofden in de komst van een nieuwe geestelijk leider. Later dat jaar besloten Besant en Leadbeater de beweging een meer internationaal karakter te geven. Zij veranderden de naam in de Orde van de Ster in het Oosten, en benoemden Krishnamurti tot leider van de orde. Zij zagen in hem een nieuwe wereldleraar en een incarnatie van de Maitreya Bodhisattva.
Van april tot september 1911 maakte Krishnamurti met zijn broer en Annie Besant een reis naar Engeland. Van februari 1912 tot december 1921 werden de broers naar Engeland en Frankrijk gezonden om hun opleiding te voltooien. Ter voorbereiding op zijn 'wereldleraarschap' bezocht Krishnamurti vanaf eind 1921 spirituele congressen. Rond deze tijd hield hij ook zijn eerste lezingen en bijeenkomsten.
Sterkampen in Ommen
In 1922 kreeg Krishnamurti een stuk grond in bezit in Ojai (Californië). In 1924 kreeg hij van baron Philip van Pallandt bij Ommen het Kasteel Eerde en een deel van het landgoed Eerde in bezit. In hetzelfde jaar werd hier het eerste zogeheten Ster Kamp gehouden.
Nadat op 13 november 1925 Krishnamurti’s broer Nitya was overleden, werd D. Rajagopal op 25 november 1925 benoemd tot algemeen secretaris en internationaal penningmeester van de Orde van de Ster in het Oosten.
Reeds in 1925 begon Krishnamurti zijn volgelingen duidelijk te maken dat hij die een ander volgt ophoudt de waarheid te volgen, waarmee hij stelselmatig afstand nam van zijn wereldleraarschap. Op 3 augustus 1929 ontbond hij te Ommen de Orde van de Ster in het Oosten, die op dat moment over de hele wereld zo‘n 40.000 leden telde.Krishnamurti brak formeel met de Theosofische Vereniging in 1930, en ging over de hele wereld lezingen houden om mensen ‘onvoorwaardelijk vrij te maken’ van organisaties en rituelen die het zoeken naar de waarheid belemmeren. Hij bleef overigens tot zijn dood contacten houden met de vooraanstaande leden van de Theosofische Vereniging. In Ommen was ook Greet Hofmans een trouwe volgeling van Krishnamurti geweest.
Krishnamurti reisde tot zijn dood op en neer tussen Amerika, India en Europa, waar zijn lezingen altijd een groot gehoor vonden. De onder zijn invloed opgerichte scholen te Brockwood Park (Verenigd Koninkrijk), Rishi Valley (India) en Ojai (VS) proberen zijn denkbeelden te verbreiden.
Krishnamurt overleed in 1986 te Ojai aan alvleesklierkanker. Na zijn overlijden werd hij op zijn eigen verzoek na acht uur in een harde kartonnen "kist" naar het crematorium gebracht, waar slechts enkele intimi afscheid namen.
Bron: Wikipedia
Artikel uit de: Koorddanser van mei 2016
In dialoog met Krishnamurti
van: Marlene Schefferlie, schrijver
“Ik begrijp niet waarom jullie klappen?” vroeg Krishnamurti toen het applaus in de grote ruimte was weggestorven. Hij had net plaatsgenomen op het podium voor zijn gesprek In the Present is the Whole of Time, opgenomen in Washington D.C.. Een fragiele man in een prachtig double breasted pak, zoals je die had in 1985. Zittend op zijn handen om de tremor veroorzaakt door Parkinson, tegen te gaan. Hij praatte over zichzelf als ‘de spreker’ en vertelde dat hij geen lezing hield, want lezingen geven informatie over een bepaald onderwerp. Het was ook geen entertainment, en niet amusant of sensationeel bedoeld. Hij wilde slechts een dialoog houden over het bestaan, vanaf dat je wordt geboren tot dat je sterft. Toen na afloop anderhalf uur later weer een luid applaus opklonk, herhaalde hij zijn eerste vraag. En dan: “Misschien klappen jullie voor jezelf.” Onmiddellijk zwol het applaus weer aan. “Jullie moedigen ‘de spreker’ niet aan. Hij wil helemaal niks van jullie,” verzuchtte hij, nog steeds kaarsrecht in zijn stoel.
Jiddu Krishnamurti (1895-1986) werd geboren in het Zuid-Indiase dorpje Madanapalle. Omdat hij net als de hindoegod het achtste kind van het gezin was, noemde zijn devote moeder Sanjeevamma hem naar Krishna. Zijn vader Narianiah was zowel Brahmaan als theosoof en werkte als overheidsambtenaar. De streekastroloog voorspelde al dat de baby een groot leraar zou worden, maar niet zonder obstakels. Krishnamurti was een mager, ziekelijk kind dat na een malaria-infectie nog vele jaren aan koortsaanvallen leed. Hij kon vaak niet naar school en als hij toch ging, konden de lessen en het huiswerk hem niet bijzonder boeien. Hij was zelfs zo dromerig dat sommige leraren hem voor zwakbegaafd versleten.
Op zijn tiende, in 1905, verloor Krishnamurti tot zijn grote verdriet zijn moeder en twee jaar later stopte vader Narianiah met werken. Omdat het gezin niet kon leven van zijn magere pensioen, schreef hij Annie Besant, de toenmalige presidente van de International Theosopical Society (ITS). Besant stemde uiteindelijk toe de weduwnaar in dienst te nemen en Narianiah verhuisde met zijn zonen naar een vervallen huisje net buiten het terrein van de ITS in Adyar. De jongens zwommen vaak in de zee en hier werden ze in 1909 opgemerkt door Charles Webster Leadbeater, voormalig priester, en op dat moment een van de kopstukken van de ITS. Krishnamurti was broodmager, oogde ziekelijk en had zelfs luizen in zijn wenkbrauwen. Maar hij zou met zijn zuivere uitstraling, het voertuig zijn van de Maitreya Boeddha, de nieuwe wereldleraar, voorbestemd om de mensheid naar het pad van de waarheid te voeren. Leadbeater schoolde hem op theosofisch, esoterisch en wereldlijk gebied en onderwierp hem en zijn jongere broer Nitya aan een strak regime, met een speciaal dieet en sporten als fietsen, zwemmen en tennis. Vele jaren later sprak Krishnamurti over zichzelf in die periode: “Men noemde hem het voertuig en hij accepteerde dat zonder één enkele vraag. Er was geen weerstand in hem, geen twijfel of bedenking.”
Besant wierp zich op als moederfiguur en kreeg zelfs de voogdij over Krishnamurti en zijn broer. In 1910 werd in Varanasi de Orde van de Ster opgericht met Krishnamurti aan het hoofd. Het jaar erop vertrok hij met Nitya en Besant naar Engeland, waar ze kennis maakten met de Engelse aristocratie. Krishnamurti werd bijgeschoold in engels, wiskunde en latijn, maar hij zakte keer op keer voor de universitaire toelatingsexamens. Na de Eerste Wereldoorlog vertrok hij naar Parijs waar hij omringd werd door kunstenaars die gefascineerd waren een messias te ontmoeten in een flanellen pak. Hij reisde veel en Besant gaf hem een cottage met een stuk grond in Ojai, Californië, waar hij mediteerde onder een peperboom.
Een jaar later gaf Baron van Pallandt, theosoof, zijn kasteel en landgoed Eerde in Ommen, cadeau aan de Orde van de Ster. Krishnamurti wilde geen bezit hebben en bracht de gift, net al het gebied in Ojai, onder in een stichting. In Ommen werden bijeenkomsten georganiseerd. Deze zogenaamde Sterkampen trokken in de jaren twintig van de vorige eeuw soms wel duizenden bezoekers. De orde had rond die tijd wereldwijd zo’n veertigduizend leden. Krishnamurti reisde de wereld over en hield toespraken, maar na de dood van zijn broer Nitya, november 1925, veranderde hij zijn levensfilosofie. In zijn speeches in de jaren erop klonk steeds vaker zijn roep om los te komen van de knellende banden van zijn theosofische Maitreya-schap.
De definitieve omslag kwam in 1929, tijdens het kamp. Meer dan drieduizend Sterleden en vele Nederlandse radioluisteraars luisterden gedesillusioneerd naar Krishnamurti’s opheffingsrede. Hij sprak zijn beroemde woorden: “Waarheid is een land zonder paden, dat langs geen enkele weg, door geen enkele godsdienst, geen enkel sekte valt te bereiken. (...) Niemand van buitenaf kan ons vrijmaken. Daarom het is mij er niet om begonnen een nieuwe godsdienst of sekte te stichten, of nieuwe theorieën of filosofieën in te voeren. Integendeel, het gaat mij om het enige dat wezenlijk is: dat de mens echt vrij zal zijn.” Hij gaf het kasteel met landgoed terug aan de baron. In 1930 zegde hij ook zijn lidmaatschap van de ITS op. De messiaanse verwachting van de theosofen was hiermee voorgoed verdwenen.
Krishnamurti kreeg een zaakwaarnemer en de Star Publishing Trust gaf zijn toespraken en vraaggesprekken in boekvorm uit. Hij hield interviews, lezingen en reisde van de wereld over, van Sydney tot Buenos Aires tot New York. In deze rol nam hij natuurlijk wel weer het risico om sektarische volgelingen te krijgen. Daarom refereerde hij altijd naar zichzelf als ‘de spreker’ of kortweg K, gelijkwaardig met zijn publiek. Schrijver Aldous Huxley, met wie hij bevriend raakte, zette hem aan om weer zelf te gaan schrijven. In het Commentaar van het Leven, dat pas in 1956 in drie delen werd uitgegeven schreef hij: “We vervullen ons hart met dingen uit de sfeer van het verstand en zo laten we dat hart altijd leeg en in afwachting. Het is het brein dat vastklampt, dat afgunstig is, dat vasthoudt, dat iets kapotmaakt.” In 1946 opende hij in Ojai-vallei de Happy Valley School, waar ook Huxley bestuurslid was.
Krishnamurti keerde in 1947 terug naar India dat nu onafhankelijk was geworden en verzamelde ook daar een groep toegewijde medewerkers om zich heen. Zijn boek Vrijheid van het bekende had een heel nieuw publiek aangeboord in het Amerika en Europa. De Observer schreef hierover: “..voor wie bereid is te luisteren, zal de waarde van dit boek niet in woorden te vatten zijn.”
Er werden vanaf 1961 jaarlijkse bijeenkomsten in Saanen, Zwitserland georganiseerd en ontstonden wereldwijd nieuwe stichtingen. Zijn voordrachten en gesprekken werden inmiddels in vele talen gepubliceerd. Dankzij een gulle donatie stichtte Krishnamurti een Europese school in Brockwood Park, Engeland. In 1966 werden zijn gesprekken in Oak Grove voor het eerst gefilmd voor de Amerikaanse tv. Nog veel televisieprogramma’s volgden. Wars van geloofssystemen groeide hij langzaam uit tot een van de grote spirituele denkers van de twintigste eeuw.
In 1980 werden door de Amerikaanse fysicus David Bohm verschillende vraaggesprekken met wetenschappers georganiseerd, waaraan ook Krishnamurti deelnam. In deze gesprekken definieert Krishnamurti door de ontledende benadering van Bohm, zijn leer heel exact. Hij legt uit dat de wortel van menselijk conflict volgens hem in de tijd ligt. Niet zozeer de fysieke tijd, maar juist de psychologische tijd, de denkbeweging die ‘dat wat is’ wil veranderen in ‘dat wat wat zou moeten zijn’. De mens bestaat volgens Krishnamurti volledig uit ideeën over zichzelf, het ego, dat vanuit het verleden iets wenst voor de toekomst. Iedere godsdienst en elke vorm van gezag of traditie maakt zich hieraan schuldig. Hiertegenover zet hij de zogenaamde ontwakende intelligentie, de wakkere geest, onverdeeld door tijd.
Dertig jaar geleden overleed Krishnamurti. En nu? Kunnen wij ons, met onze doorontwikkelde ego’s, met onze Facebookpagina’s en smartphones, wel zo’n psychische vrijheidsrevolutie permitteren? De wereld staat in brand en wereldvrede lijkt verder weg dan ooit. Kunnen wij door zelfonderzoek oorlogen en terrorisme voorkomen? Krishnamurti was er in Washington duidelijk over: “Waar dualiteit is, is gescheidenheid zoals tussen Griek en Moslim, Jood en Arabier, zoals tussen de Christen die gelooft in de een of andere verlosser en de Hindoe die in al die dingen niet gelooft. Die verdeeldheid is een feit: nationale verdeeldheid, godsdienstige verdeeldheid, verdeeldheid tussen individuele personen.Waar verdeeldheid is, daar moet conflict bestaan; dat is een wet. Wij leven dus ons dagelijkse leven in een klein, begrenst zelf, het beperkte zelf niet als tegenstelling tot een hoger zelf: het zelf is altijd beperkt. En dat is de oorzaak van het conflict, de diepste kern van onze strijd, van ons leed, onze bezorgdheid, enzovoort.
Als je je dat bewust wordt, en de meeste mensen moeten zich dat wel bewust worden, en dan niet omdat iemand je dat vertelt of omdat je een of ander filosofisch of psychologisch boek gelezen hebt; nee, omdat het gewoon een feit is. Iedereen houdt zich met zichzelf bezig en leeft in een afzonderlijk wereldje, helemaal voor zich alleen. Daarom bestaat er verdeeldheid tussen jou en die ander, tussen jou en je godsdienst, tussen jou en je god, tussen jou en je ideologieën. Is het nu mogelijk om in te zien, niet alleen verstandelijk, maar tot in je diepste wezen, dat jij de rest van de mensheid bent?”
Bron: Stichting Krishnamurti Nederland
J. Krishnamurti, de kern van zijn “leer”
De kern van Krishnamurti's leer is vervat in de verklaring die hij in 1929 opstelde, waarin hij zei: de waarheid is een land zonder paden. De mens kan die nooit via een organisatie, via enig geloof, enig dogma, via een priester of een ritueel benaderen, maar ook niet langs de weg van wijsgerige kennis of van psychologische technieken. Hij zal die moeten vinden met behulp van de spiegel der relaties, van inzicht in de inhoud van zijn eigen geest, door waarneming en niet door verstandelijke analyse of vezel voor vezel ontrafelende introspectie. In zijn binnenste heeft de mens uit behoefte aan veiligheid beelden opgebouwd - godsdienstige, politieke zowel als persoonlijke beelden. Die manifesteren zich in de vorm van symbolen, ideeën en overtuigingen. Die overheersen door hun gewicht 's mensen denken zowel als zijn relaties en zijn dagelijks leven. Zij zijn de ware oorzaak van onze moeilijkheden, immers ze scheppen verdeeldheid tussen de ene mens en de andere, in al zijn relaties. Zijn kijk op het leven is voorgevormd door die visies, die al bij voorbaat in zijn geest zijn vastgelegd. Wat zijn bewustzijn is? Dat is de inhoud van zijn bewustzijn. Die inhoud heeft heel de mensheid met elkaar gemeen. Wat er individueel aan hem is, dat is zijn naam, de fysieke vorm en het culturele vernis dat hij van zijn milieu meekrijgt. Het unieke van het individu ligt niet in dat oppervlakkige maar in de totale bevrijding uit de inhoud van het bewustzijn.
Bevrijding is geen reactie op iets; vrijheid is geen kwestie van keuze. De mens beweert vrij te zijn omdat hij de mogelijkheid heeft tot keuze.Vrijheid echter is zuivere waarneming zonder gerichtheid, zonder angst voor straf en beloning. Aan vrijheid ligt geen beweegreden ten grondslag; vrijheid ligt niet aan het einde van de menselijke evolutie, maar is aanwezig in de eerste schrede van zijn bestaan. Tijdens oplettende waarneming begin je het gebrek aan vrijheid te ontdekken. Vrijheid ontdekken we in het zonder keuze besef hebben van ons dagelijkse bestaan. Denken is een kwestie van tijd. Denken wordt uit ervaring, uit kennis geboren en die zijn beide onafscheidelijk met tijd verbonden. Tijd is de psychologische vijand van de mens. Al ons handelen is op kennis, op weten en daarmee op tijd gebaseerd, en dientengevolge is de mens altijd een slaaf van het verleden.
Zodra de mens besef krijgt van het mechanisme van zijn eigen bewustzijn, zal hij oog krijgen voor de indeling in denker en gedachte, in waarnemer en het waargenomene, in de ervarende en de ervaring. Dan zal hij ontdekken dat die indeling een waan is. Alleen dan ontstaat zuivere waarneming, met andere woorden: inzicht, zonder dat het verleden daar enige schaduw over werpt. Zulk tijdloos inzicht brengt een even diep ingrijpende als radicale ommekeer in de menselijke geest teweeg.
De essentie van het positieve is totale negatie. Wanneer al die dingen die geen liefde zijn - begeerte en genot - wegvallen, dan is daar liefde met haar intense medegevoel en intelligentie.
Bron: Jiddu-Krishnamurti.net