De steen der wijzen
Vanaf de latere middeleeuwen en volop vanaf de renaissance beginnen de alchemisten hun traktaten te illustreren. Eerst wat schuchter en dilettantisch, later met steeds meer verbeeldingskracht en artisticiteit. Vooral in de zestiende en zeventiende eeuw komen er pareltjes van alchemistische prentkunst op de boekenmarkt. Een late, wanhopige bloei, want een eeuw later is de alchemie danig aan het wegkwijnen en nog een eeuw later is zij doodverklaard door de nieuwe natuurkunde en bijna vergeten.
Een van die pareltjes is het traktaat dat we hier bespreken. Het bevat, naast een titelblad en het blazoen van de auteur, vijftien zeer mooi uitgevoerde gravures die elk een thema uit het alchemistische werk voorstellen. Bovendien is elk van deze gravures voorzien van een mooi stuk verklarende tekst die op zichzelf zeer leesbaar en daardoor vrij toegankelijk is voor de kennismaking met de alchemie.
De steen der wijzen
Vanaf de latere middeleeuwen en volop vanaf de renaissance beginnen de alchemisten hun traktaten te illustreren. Eerst wat schuchter en dilettantisch, later met steeds meer verbeeldingskracht en artisticiteit. Vooral in de zestiende en zeventiende eeuw komen er pareltjes van alchemistische prentkunst op de boekenmarkt. Een late, wanhopige bloei, want een eeuw later is de alchemie danig aan het wegkwijnen en nog een eeuw later is zij doodverklaard door de nieuwe natuurkunde en bijna vergeten.
Een van die pareltjes is het traktaat dat we hier bespreken. Het bevat, naast een titelblad en het blazoen van de auteur, vijftien zeer mooi uitgevoerde gravures die elk een thema uit het alchemistische werk voorstellen. Bovendien is elk van deze gravures voorzien van een mooi stuk verklarende tekst die op zichzelf zeer leesbaar en daardoor vrij toegankelijk is voor de kennismaking met de alchemie.
TRAKTAAT VAN
DE EDELE DUITSE
FILOSOOF ABRAHAM
LAMBSPRINCK
EEN ZEVENTIENDE-
EEUWSE VERHANDE-
LING OVER INNERLIJ-
KE ALCHEMIE
De identiteit van de auteur die zich ‘Lambsprinck’ noemt is niet bekend. Evenmin weten wij precies wanneer hij leefde en het traktaat van de Steen der Wijzen heeft geschreven. Men weet dat Lambsprincks traktaat eerst in het Duits werd geschreven, en dat het voordat het werd gedrukt al bestond als geïllustreerd manuscript. Lucas Jenning gaf de tekst met de illustraties uit in 1625, in een verzamelwerk, Museum Hermeticum. In datzelfde jaar gaf Jenning ook een Duitse versie uit. Ook de volgende uitgever van het Museum Hermeticum in 1677, Hermann à Sande, nam het traktaat van Lambsprinck op. Het is deze Latijnse uitgave in het Museum Hermeticum van 1677 die voor onze vertaling werd gebruikt. De graficus ten slotte, die verantwoordelijk is voor de prachtige gravures, is waarschijnlijk Mathieu Merian, die ook de vijftig gravures van de Atalanta Fugiens zou hebben gemaakt, en die de werken van Robert Fludd Illustreerde. Maar absolute zekerheid daaromtrent bestaat er niet. Men heeft gemeend dat Lambsprinck een goudsmid was of een edelman, omdat hij een blazoen heeft. Maar men kan er ook een symbolische interpretatie van zijn naam in zien, zoals op ‘Het Lam Gods’ van de gebroeders Van Eyck, waarop je het lam afgebeeld ziet met daarvoor de bron des levens.
De vier elementen
We stellen ons de vier elementen traditioneel meestal voor als een soort aggregatietoestanden, een indeling zoals die ook voorkomt in de Turba Philosophorum, de oudst bekende alchemistische tekst: de aarde is vast, het water vloeibaar, de lucht gasvormig en het vuur etherisch. Maar er is ook een andere indeling mogelijk, die teruggaat op de oudste scheppingsmythes. In de aanvang heerst de chaos, meestal voor gesteld als een oneindige zee, watermassa of oceaan. In deze chaos wordt door de schepping orde geschapen. Het land en de lucht erboven scheiden de wateren onder en boven aan het firmament. Het vuur wordt gevormd door de zon en de sterren aan het firmament.
Lambsprinck gebruikt de vier elementen op deze manier in de volgorde van zijn afbeeldingen en teksten.
De samensteller van dit artikel heeft de afbeeldingen gekopieerd en er losse kaartjes van gemaakt en dan getracht om ze op een zinvolle manier te ordenen. Hij kwam tot het volgende schema, dat er uitziet als de staf van de Hiërofant uit de tarot: een kruis met drie dwarsbalken.
Het water is afgebeeld op de onderste prent als een zee met twee vissen. Dan vecht een man met een draak. Dat is de overgang van water naar aarde. De aarde is weergegeven in de onderste dwarsbalk. Men ziet drie prenten die een woud voorstellen, met telkens twee dieren die op het land leven: een hert en een eenhoorn, twee leeuwen, een hond
en een wolf. Dan volgt een draak die zichzelf in de staart bijt. Hij vormt de overgang van aarde naar lucht. Het element lucht zien we in twee voorstellingen met vogels. In de eerste een boom met een nest, in de tweede twee vechtende vogels. Dan volgt, als de centrale figuur in het schema, de koning op zijn troon. Hij vormt de bekroning van het kleine werk en leidt naar de vorming van de witte steen. De salamander die geroosterd wordt is de overgang naar het element vuur. De voorstellingen die daarna volgen, stellen geen dieren meer voor, alleen menselijke figuren. Deze leiden naar de bekroning van het grote werk en de vorming van de tinctuur en de rode steen, de uiteindelijke Steen der Wijzen.
Kwikzilver
Van alle metalen die in de oudheid bekend waren, is kwikzilver het enige dat in vloeibare toestand verkeert onder de normale omgevingstemperatuur. Het is onstabiel, trekt samen tot bolletjes als je het op een glad oppervlak giet en verdampt snel. In de alchemie is kwikzilver de basisgrondstof van alle metalen, wegens het typische feit dat metalen smeltbaar zijn en onder hoge temperatuur de vorm aannemen die kwikzilver al heeft bij de gewone temperatuur.
Voor de alchemie is de essentie van kwikzilver de snelle wisselbaarheid tussen oplossen en stollen, vluchtig en vast. Daarmee zijn heel wat metaforen verbonden. Het vluchtige stijgt op, verspreidt zich, is centrifugaal, opent zich. Het vaste daalt neer, trekt zich samen, bundelt zich, is centripetaal, centreert zich. Deze eigenschappen maakt het tot een zeer geschikte metafoor voor het psychische leven. Het vertelt over twee bewegingen van onze aandacht. Enerzijds het helemaal opgaan, zich verliezen in een gewaarwording of een indruk, anderzijds het zich concentreren en het kunnen vasthouden van die indruk.
Wanneer wij erin slagen deze twee schijnbaar tegengestelde bewegingen van de aandacht samen te brengen, ontstaat er een synthese tussen instinct en intuïtie, tussen voelen en denken. Het helemaal opgaan in een gewaarwording én het geconcentreerd subtiel vasthouden van een indruk, kan als door een wonder in ons een gebied
openbaren, een innerlijke ruimte openen waarin wij geestelijk kunnen vertoeven. Dat gebied is vol betekenis, maar zonder woorden, enigszins vergelijkbaar met een zeer lucide droom. Dit is meer dan een inzicht, het is inspiratie. Daaruit kunnen wij putten zolang wij in staat zijn het vast te houden.
Het is een subtiel proces om zich niet te laten afleiden door beelden of gedachteassociaties, anders sluit de bron zich en is de inspiratie verdwenen. Het is de kunst om te leren hoe men die bronnen van inspiratie kan openen en vasthouden en om te ontdekken welke gebieden ze ontsluiten.
Het principe van het opvangen van inspiratie uit verschillende bronnen en het vastleggen ervan in een vast idee is het principe van de vorming van de ‘steen der wijzen’. Mercurius is tweeslachtig, het heeft een dubbele natuur die wordt uitgedrukt in de begrippen ‘zwavel en mercur’, ‘sol en luna’, ‘man en vrouw’, ‘vuur en water’, ‘ziel en geest’. Het kwikzilver is tweeslachtig omdat het dient te bestaan uit een bepaalde waarnemingsgevoeligheid, het mercur, én uit een vaste kern van begrip, de zwavel, waarin en waaromheen het waargenomene, de inspiratie, wordt gecentreerd, vastgehouden en tot een bepaalde vorm gebracht, het zout. Zonder zo’n vaste kern van begrip waarin de aandacht gefocust wordt, vervluchtigt de intuïtieve helderheid en is ze verder van geen nut.
Zo vormen mercur, zwavel en zout de basisbestanddelen van het kwikzilver. We zullen deze theorie vaak toegepast zien in Lambsprincks traktaat. Het symbool voor kwikzilver is het teken van de planeet Mercurius. Het is zelf samengesteld uit drie symbolen boven elkaar: een liggende maan bovenop een zon met een punt, boven een kruis. De
maan die als een open schaal naar boven wijst, geeft het ontvankelijke, open principe weer. Het wordt het mercur genoemd in de alchemie. Het is veelal een vloeistof, of vluchtig. De zon, een cirkel met een middelpunt, is het principe van de concentratie, van de ‘puntgerichtheid’. In de alchemie is het de zwavel. Het is gelinkt aan hitte en vuur en vast en vasthoudendheid. Het kruis is het zout. Het is dat wat zich vormt en uitkristalliseert onder de inwerking en samenwerking van het mercur en de zwavel. Mercur, zwavel en zout vormen dus samen een drie-eenheid die we kwikzilver noemen. Het is, samen met de prima materia, de basis voor de ‘steen der wijzen’.
Hier zien we de Monas Hiëroglyphica afgebeeld van John Dee. Voor hem was dit symbool de synthese van het alchemistische werk en nog veel meer. Men ziet hier ook weer het symbool voor Mercurius, met daaronder het symbool van de Ram, een vuurteken. Maan, zon en kruis vormen de hermetische vaas, waarin het werk van de transmutatie plaatsgrijpt, met daaronder het vuur.
Prima materia
Het is moeilijk uit te leggen wat de prima materia is. Het wordt omschreven als iets van weinig waarde, een alledaags ding dat op straat in het stof gevonden wordt. En toch is dit het kostbaarste wat er is. Het is bij aanvang een chaos. Men moet diep afdalen in de ingewanden van de aarde om het te vinden.
Het is iets waar je overheen kijkt, diep poëtisch uitgedrukt: ‘Ik ben een zandkorrel op een eeuwige kust”. Het bewustzijn bevindt zich op de grens van sensitiviteit en gewaar zijn. Daar waar ‘leven’ zich aanpast aan ‘materie’. Daar waar bewustzijn en gewaar zijn, dus de geestelijke of innerlijke kant van het leven, overgaat in de stof, de buitenkant. Het is een diep, instinctief niveau, te omschrijven als de allereerste indruk die de wereld op ons maakt, op het moment dat wij het levenslicht zien. Dat diepe, instinctieve niveau is als een zee waarin ons gewone bewustzijn verdrinkt nadat het een laatste glimp van volkomen gewaar zijn heeft opgevangen.
Dat strand, of die eeuwige kust met die zandkorrel bewustzijn, ligt ergens heel diep in de onderbuik, als een vonk van leven, van diepe, onuitroeibare vitaliteit. Het is het keerpunt van de stofwisseling, daar waar materie omgezet wordt in leven, in organisme. Als beleving is het een vorm van intensiteit, sensitiviteit, vitaliteit en ook onrust. Voor het bewustzijn is het perplexiteit. Het is het diepste punt van onze incarnatie in een lichaam.