Het doel van de Rosicrucian Fellowship
Uit Sprokkelingen, van Max Heindel.
Hoofdstuk 24 Het doel van The Rosicrucian Fellowship.
Het doel van de Rosicrucian Fellowship wordt in onze literatuur duidelijk uiteengezet evenals de middelen waarmee zij dat doel tracht te bereiken. Als reactie op vragen voor een beknopte samenvatting zal dit hoofdstuk daaraan worden gewijd.
De wereld is Gods oefenschool. In het verleden hebben wij geleerd hoe verschillende lichamen op te bouwen, waaronder het stoffelijk lichaam. Door dit werk doorliepen wij klas na klas, elk met haar bepaalde vorm van bewustzijn. Wij ontwikkelden ogen, opdat wij konden zien, oren om te horen en andere organen om te proeven, te ruiken en te tasten. Maar niet elke geest ging over naar een volgende klas. Toen in de tijd van Atlantis de waterdamp in de dampkring condenseerde en de bekkens van de aarde met water vulde als oceanen, werd de mens naar hoger gelegen land gedreven. Velen kwamen toen door verstikking om het leven omdat zij geen longen hadden ontwikkeld. Zij konden de poort van de regenboog, die zogezegd de toegang tot het nieuwe tijdperk, met zijn droge atmosfeer vormde, niet doorgaan.
Opnieuw is er een grote wereldverandering in aantocht, hoewel niet bekend is wanneer. Zelfs Christus zei de dag en het uur niet te weten. Maar Hij waarschuwde ons dat die dag zal komen als een dief in de nacht. Hij voorspelde dat die gesteldheid gelijk zou zijn aan die in de tijd van Noach. De mensen gaven zich in die tijd achteloos over aan de genoegens van het leven, toen plotseling de sluizen van de hemel werden geopend en dood en verderf over hen verspreidde.
Christus zegt dat het mogelijk is ‘het Koninkrijk Gods stormenderhand te veroveren’ [Matth. 11:12] en het bewustzijn en de levensvoorwaarden te verkrijgen die daar heersen. Maar Paulus zegt, dat vlees en bloed het koninkrijk Gods niet kunnen beërven [1 Kor. 15:50] en dat wij een zielenlichaam, een soma psuchicon hebben [1 Kor. 15 beginnend bij vers 35 in de Nieuwe Bijbelvertaling van 1939, onjuist vertaald met een natuurlijk lichaam en een geestelijk lichaam] en dat als de Heer komt, wij Hem zullen ontmoeten in de lucht. Dit zielenlichaam is daarom even noodzakelijk om het nieuwe tijdperk van het koninkrijk Gods binnen te treden, als de Atlantiërs een lichaam voorzien van longen nodig hadden als zij het tijdperk waarin wij nu leven, wilden binnengaan. Daarom is het noodzakelijk dat wij onze roeping en uitverkiezing veilig stellen door het gouden bruiloftskleed, het zielenlichaam, dat alleen onze toelating tot het mystieke huwelijk kan waarborgen, te vervaardigen.
De menigte, geleid door de verschillende kerken, beweegt zich langzaam in de goede richting. Maar er is een steeds groeiend aantal mensen die als het ware de vleugels van het zielenlichaam voelen ontluiken om het koninkrijk Gods stormenderhand te veroveren. Hoewel zij zich niet bewust zijn van een bepaald ideaal, beseffen zij instinctief dat er een hogere waarheid en een betrouwbaarder licht is dan de kerk uitstraalt. Zij zijn de gelijkenissen moe en verlangen vurig naar de onderliggende feiten, die aan de gelijkenissen ten grondslag liggen, zélf aan de voeten van Christus te leren kennen.
The Rosicrucian Fellowship werd opgericht met het doel deze mensen de weg naar geestelijke verlichting te wijzen, om hen te helpen met het bouwen van het zielenlichaam en het ontwikkelen van zielenkracht, dat hen in staat stelt bewust het koninkrijk Gods binnen te treden, en eerstehands kennis te verkrijgen.
Dit is een geweldige onderneming die door geen andere kan worden overtroffen. Zelfs onder de best denkbare omstandigheden gaat vooruitgang maar langzaam. Maar als de aspirant geduldig volhardt door wel te doen kan het lukken.
De [te volgen] methoden zijn duidelijk, wetenschappelijk en godsdienstig. Zij zijn door de Westerse School van de Orde van het Rozenkruis voortgebracht en zijn daarom in het bijzonder geschikt voor westerlingen. Soms, maar dat is zeer zelden het geval, hebben zij in korte tijd resultaat, maar meestal duurt het jaren of zelfs levens voordat de aspirant zijn doel bereikt. Maar het volgende systeem zal uiteindelijk aan ieders hartenwens voldoen.
De tabernakel in de woestijn was een symbolische weg tot God; zoals Paulus zegt, ‘een schaduw van hemelse dingen.’ [Hebr. 8:5] Elk voorwerp in de tabernakel had zijn geestelijke betekenis. De tafel met toonbroden leert ons een belangrijke les die nauw samenhangt met onze beschouwing. U zult u herinneren dat de vroegere Israëlieten geboden werden op bepaalde tijden toonbrood naar de tabernakel te brengen. Het graan, waarvan de broden gebakken waren, was hen door God gegeven. Maar zij moesten zelf de bodem bewerken waarin het moest groeien, het graan zaaien en verzorgen, zij moesten wieden en water geven om zich van een zo groot mogelijke oogst te verzekeren. Zij moesten dorsen, malen en bakken voordat zij de broden hadden die zij naar de tabernakel als brood van hun zwoegen konden tonen. Evenzo geeft God het graan van de gelegenheden om te helpen. Maar het is onze taak deze gelegenheden aan te kweken, te verzorgen en te onderhouden in de bodem van liefdevolle vriendelijkheid opdat zij sterk mag toenemen. Wij dienen steeds de woorden van Christus in gedachten te houden, dat Hij kwam om zijn boodschap te brengen en hulp te bieden. Daarom moet iedereen die er naar streeft in zijn voetspoor te treden en groot te zijn in het Koninkrijk Gods, uitzien naar gelegenheden om zijn medemensen te helpen. Elke dag moet, zoveel als maar mogelijk is, gevuld zijn met vriendelijke daden, want zij vormen de schering en de inslag waarvan het gouden bruiloftskleed wordt geweven. Zonder deze ‘werken’ zullen gebeden, vasten of andere godsdienstige oefeningen geen waarde hebben. Het is nutteloos zonder dit brood naar de tempel te gaan om te kunnen tonen dat wij echt in de wijngaard des Heren hebben gewerkt.
Het voorgaande is ook de leer van de kerken. Maar het volgende geeft de specifieke wetenschappelijke leer en methode van het Rozenkruis die berust op zeer grondige kennis van geestelijke feiten die de aspirant in staat stelt in elk leven een maximum aan zielengroei te verwerven, zodat zijn geestelijke vooruitgang sneller gaat dan hij in zijn stoutste dromen ooit had kunnen denken. Daarom is dit de belangrijkste geestelijke leer die in deze moderne tijd aan de mens is gegeven. Iedereen, die oprecht probeert deze eenvoudige methode te volgen, zal daarvan de heilzame gevolgen ondervinden.
Ether is de middenstof voor het overbrengen van licht dat een beeld op een film achterlaat. Het doordringt de lucht en met elke ademtocht, vanaf de geboorte tot aan onze dood, ademen wij eveneens de ether in die een beeld van onze omgeving en ons handelen op een atoom in ons hart afdrukt. Aldus draagt ieder mens een volledig verslag van zijn leven met zich mee, dat na de dood geassimileerd wordt. Boetedoening van de slechte daden in het louteringsgebied of vagevuur veroorzaakt pijn en lijden. Daar wordt dit omgezet in geweten om herhaling van dezelfde fouten in een volgend leven te voorkomen. De goede daden worden omgezet in liefde en welwillendheid. In plaats van te wachten tot na de dood voor deze omzetting van het toonbrood des levens, kan de aspirant, die de hemel stormenderhand wil veroveren, dagelijks de vruchten assimileren wanneer hij zich te ruste legt en vóór het slapengaan de gebeurtenissen van de afgelopen dag overziet. De gebeurtenissen van die dag moeten in omgekeerde volgorde worden overwogen, zodat wat in de avond plaatsvond als eerste in aanmerking komt. Daarna volgen de gebeurtenissen die in de middag en tot slot die in de morgen plaatshadden. Dit is belangrijk, omdat het in overeenstemming is met de wijze waarop het levenspanorama na de dood aan ons voorbij trekt: eerst de gebeurtenissen vlak voor ons sterven, als laatste de voorvallen uit onze jeugd. De bedoeling is eerst de gevolgen te tonen en die vervolgens met de voorafgaande oorzaken in verband te brengen.
De terugblik is zinloos als de aspirant vluchtig over de voorvallen heengaat en mild over zichzelf oordeelt waar hij iets verkeerds deed. Meestal is hij maar al te graag bereid zich over zijn goede daden te loven. Maar hij moet het brandofferaltaar in gedachten houden, het altaar waar offers voor begane zonden worden gebracht. Deze offers werden eerst met zout ingewreven en daarna op het altaar gelegd om vervolgens door het door God ontstoken vuur te worden verbrand. Iedereen weet hoe intens pijnlijk het is als zout in een wond wordt gewreven. Dit inwrijven met zout symboliseert de pijn die de aspirant voor zijn verkeerde daden moet voelen. Merk op dat het verboden was het offer op het altaar te leggen als dit niet met zout was ingewreven. God zou het niet eerder aanvaarden, maar zodra het gezouten was, werd het door vuur verteerd, dat door God zelf ontstoken was. [Lev. 2:13 en 9:24]
Hiermee is duidelijk dat, tenzij wij onze verkeerde daden van de dag in het zout van onze tranen en oprecht berouw hebben gewassen, God ons boetvaardig offer niet zal aannemen. Maar als wij echt spijt voelen, zullen onze zonden worden weggewassen en zal ons optekenend atoom zuiver worden als pas gevallen sneeuw. Voor wat onze goede daden betreft, zult u zich herinneren dat er op de beide stapels toonbroden twee hoopjes wierook lagen die op het reukofferaltaar werden geofferd en waarvan de rook, als een zoete geur voor de Heer, opsteeg. Dit in tegenstelling tot de walgelijke stank die van het altaar waarop de zondeoffers werden verbrand opsteeg Is het vreemd dat God geen behagen schiep in het offeren van stieren en kalveren, maar wel in een berouwvol hart en een boetvaardige geest?
Het is dit geestelijke, aromatische extract van onze goede daden, dat ons zielenlichaam opbouwt om te oogsten wat wij gezaaid hebben. In het gewone, natuurlijke proces, is daarmee na de dood ongeveer een derde van het aantal geleefde jaren gemoeid. Maar als de aspirant aan het einde van elke dag de vruchten van zijn leven door een nauwgezette terugblik heeft geassimileerd, is hij vrij zodra hij overleden is en kan hij de jaren, die door anderen in het louteringsgebied en de eerste hemel worden doorgebracht, gebruiken zoals hij wil. Daar hij bovendien geen voedsel, onderdak en slaap nodig heeft kan hij vierentwintig uur per dag aan hulp besteden. Dus heeft hij na de dood praktisch evenveel jaren als zijn aardse leven om te helpen en zielengroei op te doen. Omdat hij in dit werk geoefend en geschoold is, zijn zijn vorderingen waarschijnlijk groter dan anders in een aantal levens dat hij op de gewone manier heeft geleefd, het geval zou zijn.
Om aspiranten, die daar recht op hebben, te helpen, worden door de Oudere Broeders doormiddel van the Rosicrucian Fellowship bepaalde, verdergaande aanwijzingen gegeven. Zij, die zich daartoe innerlijk gedrongen voelen, kunnen hierover inlichtingen vragen.
Bron: Rosicrucian Fellowship